top of page

Interview Linda Jansma

 

In een prachtig, authentiek dorpje in Friesland staat het nieuwe onderkomen van Linda Jansma. Ik druk op de bel die ik herken van de Facebookfoto’s. De dag daarvoor zijn de ramen vervangen door dubbelglas exemplaren. Van enige wanorde is echter geen sprake. Alles is netjes en gezellig en ziet eruit alsof ze hier al jaren woont. Haar van de zomer verschenen boek, In Naam van de Vader, kwam vorig jaar al in vier delen uit bij Kobo-plus, de abonnee tak van e-boeken die, net als Netflix, ook “originals” uitgeven.

 

Linda: ‘De eerste rechten zijn bij Kobo. Dan is er een termijn alvorens zo’n boek ook in print mag verschijnen. Kobo moest eerst de kosten eruit halen. Maar dat gebeurde al vrij vlot. Vandaar dat we het papieren boek al zo snel mochten uitgeven. Daar was ik erg blij mee. Het boek is groots uitgebracht. Ik heb gelukkig een uitgever (de Crime Compagnie) die lekker actief is en veel aan promotie doet. Mijn naam wordt wat bekender nu. Dat heeft tot gevolg dat de boekhandels wel gaan inkopen. Dat is erg prettig. In het begin waren de boekhandels wat huiverig en dachten ze dat iedereen het boek al via Kobo gelezen zou hebben. Maar daar blijkt (door de goede verkoopcijfers) totaal geen sprake van te zijn.’

 

Vrij snel in het gesprek komen we op muziek. Linda luistert praktisch altijd naar muziek wanneer ze schrijft. Een mooie manier om zich af te zonderen van de buitenwereld. Welke muziek hangt sterk af van het onderwerp en haar stemming.

 

Linda: ‘De muziek moet me pakken. Het moet ook bij het verhaal passen, voor mijn gevoel dan. Zoals bijvoorbeeld Oliago. Dat heb ik wel 8000 keer afgespeeld toen ik Schaduwkinderen schreef. Koptelefoon op en de repeat knop ingedrukt. Dan gaan we achterelkaar door. Heel apart misschien. [lacht]

‘Ik ben geboren in Amsterdam. Heb daar tot mijn dertiende gewoond. Toen ben ik met mijn ouders en drie jaar oudere zus naar Almere verhuisd waar ik tot voor kort gewoond heb. De school waar ik in Almere terecht kwam, vond ik vreselijk. Binnen 8 maanden was ik daar weg en ben in Bussum naar school gegaan, de Brandsma school. Dat was een fijne school; best een leuke tijd gehad daar. De verbinding was prima: in de winter met de bus en ’s zomers fietste ik. Over de Hollandse brug. Die maakte een omweg met een grote bocht en een slinger. Naast de brug naar beneden had je een watergoot en die kwam onder bij die weg uit. Dan hoefde je die hele bocht niet te maken. Wij gingen achter elkaar door dat smalle gootje op de fiets. Ik heb dat later nog weleens gezien en dacht toen bij mezelf: hoe hebben we dat gedurfd? Dat liep zo schuin op. Je hoefde maar even met je wiel daarbuiten of naast te gaan en je werd gelanceerd! Nooit gebeurd natuurlijk. Maar dat was wel leuk. [lacht ondeugend] Was natuurlijk wel een grote overgang van Amsterdam naar Almere. In het begin heb ik het wel gemist. Vriendinnetjes die achterbleven. Dan kom je op een school waar je je niet thuis voelde. Dat was niet leuk; niet fijn gehad. Toen ik in Bussum naar school ging, was dat veel beter. Er was een heel groepje uit Almere dat naar Bussum op school ging. Ik had daar meteen aansluiting mee. Toen heb ik een leuke schooltijd gehad. Toen ik van school kwam heb ik heel veel dingen gedaan. In een apotheek gewerkt, dat was leuk. Daarna op een kantoor gewerkt, dat was niks voor mij, vreselijk, gillend gek werd ik. Toen ook nog even bij een glasfabriek in Naarden gewerkt. Al dat glas heeft allemaal een verschillende code, vreselijk. Ook daar werd ik gillend gek van. [hartelijk gelach] Kortom, ik heb van alles gedaan. Tot aan de verhuizing naar Friesland heb ik 20 jaar een honden trim salon gehad. Dat was erg leuk.

 

‘Mijn zus is getrouwd en heeft kinderen. Ik ben alleen en heb ervoor gekozen om voor mijn ouders te zorgen. Dat doe ik al vanaf mijn twintigste. In 1996 overleed mijn moeder. Sindsdien ben ik alleen met mijn vader. Almere was een hele tijd prima, maar de laatste jaren is het steeds minder geworden. Het is onpersoonlijk geworden; de mensen onvriendelijk. Mijn vader en ik vonden het gewoon niet leuk meer daar. Mijn vader is van origine een Fries; hij komt uit Holwerd. Rondom de tijd dat ik Schuilplaats schreef, dat zich daar in Friesland afspeelt, zijn mijn vader en ik diverse keren in die regio geweest. Als research. Die mensen waren daar zo vriendelijk, dat voelde zo goed. Ik dacht meteen: ik wil naar Friesland, ik wil hier gaan wonen. Een hele poos gezocht en nu hier in de Zuid-Westhoek van Friesland uitgekomen. Het is hier hartstikke mooi.’

 

Roelant: ‘Dat kan ik alleen maar beamen. Ik kom al 50 jaar in deze regio, heerlijk!’

 

Linda: ‘Je hebt hier alles: water, bossen, vlak land, alles. Leuk dorpje, allemaal mensen die vriendelijk zijn. Iedereen zegt gedag en staat voor je klaar. Toen mijn vader met die pacemaker naar het ziekenhuis was, belde meteen een buurvrouwtje van 84 aan om te vragen hoe ze kon helpen. Zo lief. Dat ben ik gewoon niet gewend. Dat heb ik in Almere nooit meegemaakt.’

 

Roelant: ‘Je bent betrekkelijk laat gaan debuteren met schrijven, 2010 kwam je eerste boek uit.’

 

Linda: ‘Ja, dat klopt. Ik schreef al heel jong, maar het is er eigenlijk nooit verder van gekomen. Mijn moeder werd natuurlijk ziek en die heb ik verzorgd. Daarnaast werken, dus ik had er gewoon geen tijd voor. Pas toen mijn moeder overleden was, kreeg ik daar de tijd en de ruimte in mijn hoofd voor. Een vriendin heeft me daartoe aangespoord. Vervolgens ging ik schrijven. Toen ze dat gelezen had, zei ze dat ik het moest opsturen. Nou ja, hoe kom je erdoor? Toch maar gedaan en toen kwam het wel goed uit. De Crime Compagnie is een heel fijne uitgeverij. Daar voel ik me erg prettig bij.’

 

Roelant: ‘Iets over je privéleven. Je hebt eens gezegd dat je het meeste thuis zit, niet veel weg gaat en moeilijk vrienden maakt. Je bent ook nooit getrouwd geweest.’

 

Linda: ‘Nee, dat is er nooit van gekomen. [lachend] Wel eens wat gehad natuurlijk, hahaha. Ik herinner me een keer een date met iemand, was best een leuke knul. Knul zeg ik, want het is al wat jaren geleden. Maar het enige waar hij over kon praten, was hoe hij de belasting had opgelicht. Echt de hele avond door. Als ik dan wat zei, zei hij oh ja, leuk en dan ging hij weer verder over die belasting. Dan krijg ik zoiets van laat maar even voorlopig. Ik heb het wel even gehad. Ik zie het wel. Komt het of komt het niet, ik zit er niet mee. Het kost ook heel lang om bij me binnen te komen. Ik hou altijd mensen een beetje op afstand. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien een beetje autisme of zo, ik weet het niet. Het is geen wantrouwen, nee. Ik voel me prima in mijn eentje. Ik laat mensen wel toe, maar op mijn tijd. Als ik voor mijzelf weet dat het goed zit.’

 

Roelant: ‘Dat klinkt toch wel heel erg Fries, hoor.’

 

[we lachen beide]

 

Linda: ‘Ik kom toch echt uit Amsterdam, hahaha. Ik zou niet zeggen dat ik mensenschuw ben, maar ik ben gewoon graag alleen. Ik hou ook niet van al die drukte.’

 

Roelant: ‘Als ik je laatste boek bekijk, In Naam van de Vader, dan valt op dat de grootste drijfveer van bijna alle personages seks en macht is. Dat is anders dan in je andere boeken.’

 

Linda: ‘Klopt. Het is een vervolgverhaal van vier delen, met dezelfde mensen erin en met cliffhangers tussen elk deel. Ik dacht terug aan oude series als Dallas en Dynasty. Daarom heb ik een rijke familie uit het Gooi als setting genomen. En die doen allerlei dingen die niet door de beugel kunnen. Dat heb je altijd bij zo’n familie, hahaha. Seks, geld en macht zijn waar het daarom draait. Dat is een soap! Vroeger schreef Jacky Collins daar al over. Zij stopt daar wel erg veel seks in. Dat was me iets te gortig, maar het paste wel goed in mijn verhaal.’

 

Roelant: ‘Helemaal met je eens. Zeer functioneel hier. Maar ook heel grappig. Als ik je boek mag citeren:

Als Judith bij Kim komt zegt ze: “Ontspan, lach! Mannen houden niet van treurige vrouwen” [gelach alom] De door jou beschreven club heet Club Giovanni. Er zit in Laren een club die Club Boccacio heet, ken je die?’

 

Linda: ‘Nee, maar ik heb flink zitten googlelen dus ik wist het wel. De voornaam van Boccacio is Giovanni. Vandaar de naam. Klein grapje voor de echte kenners.

 

Roelant: ‘Ondertussen neem je Almere ook te grazen. Want als een van de personages drugs gaat kopen, doet hij dat in Almere, of zoals je hem laat zeggen “Fucking-Almere”.’

 

Linda: ‘Iedereen weet dat op dat plein allerlei drugs verhandeld worden. Dat vond ik leuke manier om Almere te noemen, hahaha. Qua volgende projecten? Ik ben door Kobo gevraagd om een vervolg te maken op In de naam van de Vader. Erg leuk. Daar ben ik nu mee bezig. Verder moet ik deel drie van de trilogie nog schrijven, maar dat zal nog een tijdje duren vrees ik. Voor iets anders heb ik ook al zo’n 50.000 woorden geschreven. Kortom, er komt het een en ander aan. Sinds ik hier in Friesland woon, ben ik fulltime schrijver. Toch mis ik die twee dagen honden trimmen per week best weleens. Je was er even uit, had contact met andere mensen. Daarnaast ben ik dol op honden natuurlijk. Maar om contact met andere mensen te onderhouden moet ik wel iets gaan verzinnen. Misschien andere schrijvers helpen of workshops geven of iets dergelijks. Ik moet realistisch zijn. Met de gezondheid van mijn vader gaat het niet zo goed. Er zal een moment komen dat ik er echt alleen voor sta.’

IMG_0405.jpeg
IMG_0407.jpeg
IMG_0409.jpeg
IMG_0408.jpeg
bottom of page