top of page

Interview met Karin Hazendonk

 

“Doe geen al te nette kleren aan als je me komt interviewen, want ik heb honden die je eerst uitgebreid gaan besnuffelen.” Zo waarschuwde Karin Hazendonk mij al van tevoren. Daar bleek geen woord van overdreven. Vanaf het moment dat de fotograaf en ik de voordeur door gaan, springen er 2 enorme herdershonden tegen ons op om ons uitgebreid te begroeten. Heel lieve honden die na dat onstuimige begin verder rustig op de achtergrond blijven. Wanneer ik de auteur complimenteer met haar vorige boek, ‘Waanidee’, doet dat haar goed.

_DSC0091.jpg

Karin: “Dat je geen moment dacht dat het door een vrouw geschreven is, vind ik wel een compliment. [lacht]. Tja, meestal worden mannen meer gelinkt aan boeken met actie en ingewikkelde complotten. Dat zou kunnen. Dat de meeste hoofdpersonen een man zijn, is logisch. Grote complotten worden veel meer door mannen uitgedacht. Ik kan me niet voorstellen dat vrouwen zoiets zouden verzinnen”

 

Roelant: “Maar jij hebt het verzonnen!” [beiden lachen hartelijk]

 

Karin: “Ik bedoelde meer: stel je eens voor; de technologie is er. Dit kan morgen gebeuren. Ik denk dat het altijd de macht van bepaalde mannen is, die nog machtiger willen worden. Zoals Victor in mijn boek. Hij trok aan de touwtjes en kon iedereen laten springen of laten vallen. Die zucht naar macht zie je meer bij mannen dan bij vrouwen.”

 

Opgegroeid in de ‘roaring seventies’ heeft Karin een hele fijne jeugd gehad.

 

Karin: “Ik ben opgegroeid als enigst kind. Was toen best jaloers op de gezelligheid die vriendjes en vriendinnetje thuis hadden met al die broers en zusjes. Ik was veel alleen. Toen ben ik al heel snel gevlucht in de boeken. In die tijd ben ik ook al een beetje begonnen met schrijven. Ik zal zo’n 8 à 9 jaar zijn geweest. Schriften vol schreef ik.  Onder andere een verhaal over een katten dorp waar ze als mensen leefden. Was best een leuk kinderboek denk ik zelf. Helaas allemaal verloren gegaan. Daarna de pubertijd. In de roaring seventies was dat superleuk. Alles kon en mocht. Onbekommerd uitgaan en feesten, heerlijk! Op een gegeven moment kom je dan die ene leuke jongen tegen waar je aan blijft hangen. [lacht uitgebreid]. En dan krijg je het traditionele: huisje, boompje, beestje. Van huis uit getrouwd. Kat erbij. Later de hond. Kindjes gekregen enz. Maar je trouwt gewoon te vroeg. Ik was 19. Dan volgt het besef dat je wel een ontzettend deel van je leven hebt gemist. Vervolgens een scheiding en al dat soort toeters en bellen. Zo’n scheiding is nooit grappig. Toen moest ik ook weer aan het werk. Ik heb altijd in de financiële administratie gewerkt. Dat stroomde gemakkelijk in. Altijd is daar wel vraag naar. Ik werk nu nog steeds in die sector, 4 dagen in de week. Bij een klein familiebedrijf waar ik het heel erg naar mijn zin heb. Een ijzerwaren en staal recycling bedrijf. De kinderen zijn allang het huis uit. Sinds 22 jaar ben ik alweer samen met mijn huidige man. We hebben het heel goed samen. Hij heeft alleen niets met boeken. Die leest geen letter. Of ik dan geen proeflezer mis, vraag je? Nee, ik heb een geweldige proeflezer. We kunnen elkaar afbranden tot onze enkels, maar dat werkt perfect. We zijn zulke goede vriendinnen.”

 

Roelant: ‘Is dat soms Melissa Skaye?’

 

Karin kijkt verbluft: “Ja! Ik hoef niks meer te vertellen. Je weet alles al! [lacht uitgebreid]. We zien en bellen elkaar regelmatig. Door haar ben ik eigenlijk ook bij deze uitgever (LetterRijn) terecht gekomen. Daar ben ik erg blij mee. Toen ik begon om mijn eerste boek uitgegeven te krijgen, was dat een heel gedoe. Ik was zo groen als gras; ik had geen flauw idee hoe alles werkte in de boekenwereld. Dus toen een onbekende uitgever mijn boek wilde uitgeven, sprong ik een gat in de lucht. Later kwam ik er pas achter dat er niks gebeurde voordat je er zelf een stuk of 40 kocht, voor een Godsvermogen. POD, printing on demand. De titels waren ‘Kunnen vissen dromen?’, ‘Het Duistere Dorp’ en ‘Het Duistere Land’. Jeugd boeken, Fantasy. Ik heb ook nog een deel 3 geschreven: ‘De Duistere Wereld’. Die heb ik niet meer laten uitgeven door die gasten. Misschien ga ik dat nog wel een keer doen. Ik zal het wel grondig moeten aanpassen, ben ik bang. Toen der tijd bestonden er nog geen mobieltjes. Nu zitten die meiden eraan vastgekleefd. Maar aan de andere kant vind ik het huidige aanbod aan Fantasy boeken zo goed dat ik niet weet of ik daar wel aan moet beginnen. Dan zou ik ook erg op mijn taalgebruik moeten letten. Ik schuw enkele krachttermen niet in mijn boeken. Voor Young Adults kun je dat gewoon niet doen. Dus als ik dan in plaats van een flinke vloek iets moet schrijven in de trend van: ‘Pot-Jan-droppie, dat doet zeer!’ dan denk ik bij mezelf: laat maar. [lacht hartelijk met Roelant mee]

“Daarna schreef ik ‘Blun’ een feel-good roman met thriller aspecten erin. Maar toen iemand de boeven in dat boek randschikte onder het Bassie en Adriaan niveau, dacht ik ook bij mezelf: daar heb je op zich wel gelijk in; zo moet het dus niet. Dat hoort bij het leerproces. Mijn volgende boek, ‘Handelswaar’, was al een stukje beter. Speelde zich geheel af in Gouda, een stad waar ik 12 jaar heb gewoond. Dat was een groot voordeel heb ik gemerkt. Ieder hoekje van de stad kende ik. Dat schrijft heel erg fijn. Dat hoor ik van Melissa ook. Zij laat haar boeken in Hoorn afspelen omdat zij daar zo veel over weet. Alleen woon ik nu in Waddinxveen. Dat hoef ik niet als voorbeeld te nemen, want hier gebeurt er helemaal niks. [gelach alom] Serieus! Er wordt hier zelfs nog geeneens een moord gepleegd ofzo. Helemaal niks. Het meest spectaculaire is storing van de plaatselijke brug.”

 

Roelant: “In jouw boek, Waanidee, spreekt niet veel vertrouwen in de medische stand. Daar heb je zelf ook weinig vertrouwen in?”

 

Karin: “Dat is puur verzonnen. Er zijn niet alleen dokters die dronken opereren, ook piloten vliegen weleens dronken en noem maar op.”

 

Roelant: “Je maakt iemand meteen chantabel daardoor!”

 

Karin: “Ja, precies. Voor mijn verhaal had ik dat gewoon nodig. Je zegt dat je bij mijn boek ook een beetje aan Robin Cook moest denken. Grappig. Ik moet zeggen dat ik die boeken heel graag lees, met name de oudere. Die waren wel heel erg medisch gericht. Die Cook wist ook bepaalde ziektes te verzinnen waarvan je dacht: goh, bestaat dat? Maar hij is dokter dus hij zal het wel weten. Dat vind ik ook zo fijn aan de schrijfstijl van Tess Gerritsen. Zij weet ook waar ze over praat. Dat is prettig om te lezen. Ik moet dat allemaal verzinnen. Ik google wat af. Of ik ga heel ouderwets naar de bibliotheek. Met street-view kijk ik naar de locaties.”

 

Roelant: “Die chip (uit Waanidee) die mensen geïmplanteerd krijgen, deed mij denken aan de Jodenster uit de oorlog”.

 

Karin: “Klopt. Dat was een stukje achterliggende gedachte. Degenen die een afwijkende chip hadden, waren naar zijn idee geen perfecte mensen. Iedereen die wat mankeerde of gewoon te oud was, kon afgeschreven worden. En dat allemaal onder het mom van opa die in zijn hoofd zat.”

 

Roelant: “Had je zelf een bijzondere opa?”

 

Karin: “Ja, die had ik. Ik kan ook zeggen dat ik hem nog steeds mis. Hij heeft de oorlog meegemaakt. Toen ook weleens wat uitgevreten, maar daar werd eigenlijk nooit over gepraat. Dat was een hele nuchtere man. Hij heeft het achter zich kunnen laten en heeft een heel leuk leven opgebouwd met oma. Vroeger was iedereen erg gesloten over privézaken. Dat is nu veranderd. De salarissen liggen op straat. Alles staat op Facebook. Ook de belastingdienst weet alles van je. Ik heb daar op zich helemaal geen moeite mee. We doen er allemaal aan mee. Ik werk vier dagen per week. Dat slokt een behoorlijk deel van mijn vrije tijd op, hahaha. Schrijven doe ik de overige dagen en ’s avonds. Ik zit dan aan het bureau tussen keuken en woonkamer in. Mijn man zit voor de televisie, de honden lopen rond. Dan kan ik het beste schrijven. Ik heb het geprobeerd om in een apart kamertje te zitten in de afzondering met computer en prikbord, maar dat werkt bij mij niet. Ik ging naar buiten kijken, spelletje doen. Op een gegeven moment zelfs bingo op Facebook onder het mom van: ik moet even nadenken. Nou, dan weet je het wel. [lacht hartelijk] op die manier komt er geen letter op papier of op het scherm. Maar als ik lekker beneden tussen de gezelligheid zit, gaat het veel beter. Dan komt mijn man af en toe naar me toe met een bakkie. Want als ik bezig ben, vergeet ik dat helemaal. Dat werkt perfect.”

 

De proefdruk van Karins nieuwste boek ‘De dood heeft blauwe ogen’ ligt op tafel. Als ik Karin complimenteer over de prachtige cover knikt ze instemmend.

 

Karin: “Het contact met Theo (van Rijn, van uitgeverij LetterRijn) is bijzonder goed. Het idee van dit boek is al ontstaan vóór ‘Waanidee’. Het thema van de spannende boeken week van 2016 was ‘Bloed in de Polder’. Ik dacht daar kan ik wel wat mee. Ik wil alleen niet een lijk tussen de aardappels en de sla plantjes, maar iets anders. Een totaal ander boek dan ‘Waanidee’. Het boek waar ik nu mee bezig ben, is ook weer iets heel anders. Ik vind het veel fijner om lekker te variëren. Ik zou geen serie willen schrijven met dezelfde personages erin. Dan zou ik mezelf teveel beperken.”

 

Dank je wel, Karin Hazendonk, voor dit gezellige interview. Ook dank aan de fotograaf, Josia Brüggen.

                                                                               

_DSC0020.jpg
_DSC0062.jpg
_DSC0064.jpg
bottom of page