Interview Elvin Post
Als ik mijn lijstje met favoriete boeken uit 2018 bekijk, komt er in de categorie “oorspronkelijk Nederlandse thriller” voor mij een duidelijke winnaar: Elvin Post. Hij heeft met Arizona Blues een heerlijk en origineel boek geschreven. Doordachte personages, boeiende dialogen en absurde situaties zitten verpakt in een fascinerend uitgangspunt. De voorliefde van de schrijver voor films blijkt duidelijk uit zijn boek. Onze ontmoetingsplek is dan ook niet toevallig de restauratie van een bioscoop in Rotterdam. Mijn eerste vraag is hoe hij op het idee kwam van het bizarre onderwerp van zijn nieuwste thriller.
Elvin: ‘Ik zag een oude Weird Weekends aflevering van Louis Theroux. Theroux interviewde Amerikanen die beweerden ervaringen met UFO’s te hebben gehad. Het waren nogal rare en warrige verhalen. Ik was oorspronkelijk ook van plan dit soort mafkezen op te voeren. Maar toen ben ik gaan zoeken naar andere zaken. Steeds dieper gravend kwam ik meer en meer onder de indruk van allerlei onverklaarbare dingen. Dat vond ik een mooi uitgangspunt voor mijn boek. Zowel voor de mensen die sceptisch tegen die buitenaardse dingen staan als voor de mensen die er heilig in geloven, omdat ze zeggen die zelf meegemaakt te hebben, wilde ik een fijn boek schrijven. Zodat beide kampen ervan kunnen genieten, zeg maar. Dat jij dat eruit hebt gehaald, is precies mijn bedoeling.’
Roelant: ‘Jouw stijl doet mij erg denken aan die van een schrijver als Elmore Leonard; veel dialogen, veel humor, absurde situaties en misverstanden alom. Mensen zeggen totaal andere dingen dan ze bedoelen.’
Elvin: ‘Hahaha, ja, zoals het leven zelf zeg maar. Ik ben een groot fan van Leonard. In Nederland is hij nauwelijks bekend, maar in Amerika waar ik een tijdje gewoond heb, is hij erg bekend en zijn veel van zijn boeken inmiddels verfilmd. Ik hou ervan om een beetje klungelige mensen te beschrijven, die van alles willen maar waar je al snel inziet: dat gaat ‘m niet worden. Losers zijn interessant. Daar schrijf ik makkelijker over. Een Peggy-Sue kwam veel gemakkelijker uit mijn pen dan Karen, de journaliste. Karakters die natuurlijk tot stand komen en waar je minder van tevoren over nadenkt, zijn vaak wat gemakkelijker om over te schrijven. Maar door zo’n journaliste op te voeren geeft me dat wel de kans om zaken te vermelden die onverklaarbaar zijn, welke zij vervolgens verder wil gaan uitzoeken. Journalisten zijn van nature nieuwsgierig. Maar het is lastig om daar precies de vinger op te leggen. Elmore Leonard heeft dat een keer mooi verwoord. Hij zei: ik laat mijn karakters auditie doen en dan schrijf ik 100 pagina’s. Als ze dan alles gezegd hebben wat er in ze zit, worden ze geschrapt. Of laat ik ze doodgaan. Los van het feit dat ik Elmore’s boeken mooi vind, sluit me ik aan bij heel veel van de dingen die hij over schrijven gezegd heeft. Het allerbelangrijkste in mijn boeken zijn de karakters. Wat zij zeggen en doen is het belangrijkste. Kortom de dialoog is essentiëel. Locatie is belangrijk, maar vaak ook inwisselbaar.’
Roelant: ‘Laten we bij het begin beginnen. Hier in Rotterdam geboren?’
Elvin: ‘Klopt, hier ook naar school geweest. Voetballen was mijn grote passie. Toen ik een jaar of dertien was besefte ik dat ik me pas echt gelukkig voelde als ik achter die bal aanliep. Naar school ging ik omdat het moest en omdat mijn ouders dat fijn vonden, maar dat interesseerde me niet zoveel. Jammer alleen dat ik erachter kwam dat profvoetballer er voor mij niet inzat. Veel blessures, slechte hamstrings enzo.
Toen naar Amsterdam om de Frederik Muller academie te doen. Dat was net van naam veranderd, geloof ik. Een HBO-opleiding, soort vak school voor boekhandel en uitgeverij. Op stage mocht ik mee naar Frankfurt, de Frankfurter Buchmesse. Daar ontmoette ik een belangrijk literair agent uit Amerika, Ralph Vicinanza. In de wandelgangen worden meer deals gemaakt dan op de beursvloer zelf [lacht]. Ik zal toen een jaar of 22 geweest zijn. Geen verplichtingen of verbintenissen dus toen hij me vroeg om voor hem te komen werken in Amerika, heb ik dat gedaan. Ik zat daar op een klein, maar prima kamertje midden in Manhattan, New York. Prachtige ervaring. In het jaar dat ik daar ben gebleven, ben ik begonnen met schrijven. Ook heb ik daar heel veel films gezien. Films zijn heerlijk! Letterlijk inspirerend. Ik herinner me nog het gevoel toen ik de bioscoop uitkwam na die Star Wars film “The Empire strikes back” te hebben gezien. Totaal euforisch, alsof er meer mogelijk was. Heel apart. Voetballen was, toen in de tijd dat ik in Amerika kwam, echt een meisjes sport. Rondjes rennen in het park werd mijn nieuwe bezigheid in New York. Ik werkte daar gewoon, maar bij de opleiding had ik een soort lijst van andere stagiairs die ook net waren begonnen in New York. Een soort pool voor als je je alleen voelde of zo. Je kon elkaar ontmoeten, samen rennen en dan na afloop wat drinken.’
Roelant: ‘Soort vangnet?’
Elvin: ‘Nou, dat was het dus helemaal niet! Ik ben het gaan doen, zo’n anderhalve maand met die mensen opgetrokken. In het begin was het gewoon maar meedoen. Ik kende niemand. Maar ik merkte dat ik totaal geen connectie met ze had. Het was vooral heel veel drinken. Ik weet dat ik op een gegeven moment totaal dronken in een of andere badkuip terecht kwam s ‘nachts. Ik besefte dat ik beter iets anders kon gaan doen in het weekend. Toen ben ik veel gaan lezen. Ook scripts van aspirant schrijvers. Vervolgens kwam het idee bij me op om dat zelf ook maar eens te proberen. Prompt heb ik heel veel geschreven wat eigenlijk erg slecht was. Maar je moet het leren gewoon.’
Roelant: ‘Je hebt het dus niet meteen meegekregen van je vader, Jacques Post, die ook thriller auteur is.’
Elvin: ‘Nee, dat klopt. Misschien dat de drempel wat lager voor me was. Ik herinner me wel het tikken van de type machine ’s nachts. Ik ben begonnen om in het Engels te schrijven. Ik zat immers in Amerika. Het tempo en de energie van Manhattan vind ik heel fijn. Ik zou eerst vier maanden blijven, maar dat heb ik verlengd om pas na een jaar weer terug naar Nederland te gaan. Toen mijn Amerikaanse baas merkte dat ik zo van films hield, heeft hij me ook nog aangeboden een tijdje bij zijn filmagentschap in Los Angeles te gaan werken. Soms heb ik weleens spijt dat ik daar nooit op ingegaan ben. Maar ja, dat kon gewoon niet. Want ondertussen was ik verliefd geworden op een Amerikaanse en zouden we samen naar Nederland gaan. Dan neemt je leven een andere wending. We zijn getrouwd en hebben later twee geweldige dochters gekregen. Die kinderen hebben mijn leven echt veranderd. Je leert wat echt belangrijk is en wat flauwekul is. Ze zeggen dat je als ouders kinderen opvoedt, maar het omgekeerde is zeker zo waar. Ik heb ook geleerd dat je van het moment moet genieten.
Roelant: ‘Maar terug in Nederland, hoe ging het toen?’
Elvin: ‘Terug in Nederland moest gewoon geld verdiend worden. Ik ben voor het Algemeen Dagblad gaan werken. Diverse interviews gedaan (zoals Nicci French), buitenlandse thrillers besproken, als freelancer voor de sportredactie gewerkt, noem maar op.’
Roelant: ‘Ik heb gelezen in een vorig interview dat je geen mobiele telefoon had, maar nu zie ik er een voor je liggen.’
Elvin: ‘Ja, maar die heb ik pas aangeschaft na mijn scheiding. Dat is nu vijf jaar geleden.’
Roelant: ‘Om te kunnen Tinderen?’
Elvin: [lachend] ‘Nee, om mijn oudste dochter te kunnen bereiken. Ik weet inmiddels wel wat het is, Tinder, maar ik doe er niet aan mee. Ik ben sinds mijn scheiding alleen en daar heel gelukkig mee.’
Roelant: ‘Om terug te komen op je boek. Het gegeven is gebaseerd op een echt bestaand iemand die beweerde dat hij door een UFO was ontvoerd.’
Elvin: ‘Ja, dat klopt. Een houthakker in Amerika, Travis Walton, is in 1975 ontvoerd en enkele dagen vastgehouden door buitenaardse wezens. Hij heeft daar een boek over geschreven wat ik met grote verbazing gelezen heb. Zes collega’s beweren getuige te zijn geweest. Toen heb ik me daar verder in verdiept en ontstond het idee voor mijn verhaal. Hollywood heeft van het boek van Travis Walton een film gemaakt, die dat oorspronkelijke verhaal heel erg heeft opgeblazen. Die film is niet slecht, maar zwaar over de top.’
Roelant: ‘Dat komt ook mooi in jouw boek terug als dat meisje aanklopt bij het centrum van de UFO-slachtoffers. Ze vertelt precies het verhaal van de film! Dan weet je meteen dat er iets niet klopt.’
Elvin: ‘Maar dat oorspronkelijke verhaal van die houthakkers is best geloofwaardig. Ze hebben allemaal een leugendetector test doorstaan. Ook die 17-jarige getuige, Steve Pierce. Die bleef maar herhalen dat hij wou dat ie het nooit had meegemaakt. Ik kreeg gewoon met hem te doen. Nou worden Russische spionnen getraind om een leugendetector te foppen, maar een stelletje simpele, jonge houthakkers wordt dat absoluut niet. Als je dat filmpje van die Steve ziet dan krijg je iets van: ik geloof hem. Als je nagaat dat het Pentagon in de USA in het geheim lange tijd per jaar 22 miljoen dollar uitgaf aan onderzoek naar UFO’s, is dat ook iets om over na te denken.’
Roelant: ‘Het is een bijzonder uitgangspunt voor een verhaal. En jij hebt er een prachtig, spannend boek van gemaakt. Dank je wel voor dit hele prettige en openhartige interview.