Recensie 1793 van Niklas Natt och Dag
Uitgeverij: Prometheus
Harde cover, 400 bladzijden
Isbn 978 90 446 3681 9
Achterflap: 1793. Stockholm is in de greep van paranoia en samenzweringen. En dan wordt er een gruwelijk verminkt lichaam opgevist. Een romp en een hoofd, zonder ogen. Onderzoek wijst uit dat er maandenlange martelingen aan vooraf hebben moeten gaan. Voormalig jurist Cecil Winge staat voor de ogenschijnlijk onmogelijke taak om de identiteit van de romp én van de moordenaar te achterhalen. Het zal zijn laatste zaak worden, want door tuberculose nadert het einde van zijn dagen.
1793 is het jaar waarin alles in het boek zich afspeelt. Het is opgebouwd uit 4 delen. Deel 1 speelt zich af in het najaar als dat lichaam, of wat ervan over is, gevonden wordt. Cecil Winge, die bekend staat als een onkreukbaar man, krijgt de taak om deze zaak op te lossen. Hij roept de hulp in van de stadswacht Mickel Cardell, een beer van een kerel met een houten arm die het orde bewaren in de kroegen wel erg letterlijk neemt: hij vecht en zuipt zich elke avond in een coma. Samen proberen ze de zaak op te lossen. In een tijd zonder moderne technische hulpmiddelen absoluut geen sinecure. Via vage ooggetuigen en een stukje stof waarin het lijk lag komen ze langzaam verder. Ondertussen wordt het toenmalige Stockholm en het harde leven daar prachtig beschreven.
‘Cardell heeft in de oorlog geleerd dat er in strijd geen eer bestaat… Als de eerste klap valt begrijpen ze niet wat er gebeurt. De linkerhand komt vanaf zijn middel omhoog en omdat het hout gesneden is in de vorm van een geopende hand ziet het er bijna uit alsof hij het dichtstbijzijnde gezicht een oorvijg geeft… De pijn brandt in zijn ontbrekende arm, omdat zijn hersenen weigeren de afwezigheid ervan te accepteren.’
Deel 2, de zomer, gaat terug in de tijd en vertelt de levensloop (in dat jaar) van een 17 jaar oude knaap die de beschrijving van zijn belevenissen afwisselt met brieven die aan zijn zuster schrijft. Als een soort Tijl Uilenspiegel liegt en bedriegt hij zich door het leven. Pas veel later wordt zijn rol in het verhaal duidelijk. Net als de rol van het hoofdpersonage in deel 3, het voorjaar, Anna Stine. Door middel van deze Anna Stina schetst Natt och Dag het leven van vrouwen in die tijd. Overleven is misschien een beter woord. Als zij opgepakt wordt en in een zogenaamd spinhuis tewerk wordt gesteld, worden de gebeurtenissen bijzonder spannend en beeldend beschreven. De uitbuiting, straf, misbruik en diverse ontsnappingspogingen geven het verhaal diepte en vaart. Ook krijg je enorme sympathie voor Anne Stine. Ondanks haar positieve inslag is zij ook cynisch:
‘Anne Stine heeft in Johanna een andere overlever herkend. Hier [in het spinhuis] te hechte banden aangaan is als het leggen van een basis voor verdriet en teleurstelling. Ze nemen genoegen met wederzijds respect.’
In het slotdeel, de winter, keren we terug naar de wetsdienaren Winge en Cardell. Ondanks alle tegenwerking komen de speurders steeds dichterbij de oplossing. Het verhaal neemt een onvoorziene wending en er presenteert zich een boeiend moreel dilemma. Een buitengewoon ontroerend slot zorgt ervoor dat je dit boek in je hart sluit. Vijf sterren zijn een passende bekroning voor dit meesterwerk.